Gemeenteraad februari 2015

 

Voorstel verlaging aanvullende belasting op de personenbelasting (Nicole Smets) 

Vraag  om  toelichting  bij  vooropgestelde  verhouding  60/40  (Nicole Smets) 

Organisatie van de Kinderopvang (Mia Belmans) 

Signalisatie Rondplein (Mia Belmans) 

Onderscheid bijscholing - opleiding (Mia Belmans) 

Retributie voor de vreemdelingen (Andre Verbeke) 

Gelieve  het  beleid  i.v.m.  de  bladkorven  bij  te  stellen  a.u.b.  (Koen Dillen) 

Ban de verkoop van alcohol aan jongeren (Koen Dillen) 

Is men geland met de commissie kernversterking? (Koen Dillen) 

Digitale communicatie (Wendy Soeffers) 

Platanen in de Slachthuisstraat (Jan Vangheel) 

QR-code bij de bushaltes (Jan Vangheel) 

Waar bleef het huisvuil van 829 gezinnen? (Jan Vangheel) 

 

 

 

 

 

Voorstel verlaging aanvullende belasting op de personenbelasting (Nicole Smets) 

 

Raadslid Smets (N-VA) heeft een oplijsting gemaakt van de percentages die van toepassing 

zijn in de omringende buurtgemeenten.  Daar ziet men dat Mol toch wel vrij hoog zit, men 

is de 3e hoogste in rij.  Om burgers en ondernemers aan te trekken stelt de N-VA-fractie 

voor om deze belasting te verminderen naar 7 %.  Men ziet in andere gemeenten dat dit 

haalbaar is.  Zij heeft zich weer vastgepind op de cijfers van het MJP.  In haar oefening, als 

ze ziet dat er minder inkomsten gaan binnenkomen en zij reflecteert dat in die cijfers, moet 

er  wel  een  mogelijkheid  bestaan  om  die  belastingen  naar  beneden  te  krijgen  om  op  die 

manier Mol wat aantrekkelijker te maken.  Zij moet misschien nog rekening  houden met 

andere factoren, maar dan zou ze dat graag vernemen.  Staat de gemeente open voor dit 

voorstel en kan er dan eventueel op de volgende gemeenteraad over gestemd worden? 

 Tabel percentage personenbelasting omringende gemeenten

Schepen  Van  Rompaey  (CD&V)  merkt  op  dat  dit  eigenlijk  het  debat  is  dat  men  ook  in 

december gevoerd heeft.  Hij vindt het spijtig dat het raadslid in haar vraag maar 1 tabel-

letje gemaakt heeft van de vergelijking.  Zij is vergeten om er nog een tweede kolom naast 

te  zetten,  nl.  de  vergelijking  onroerende  voorheffing,  en  een  derde  kolom,  nl.  de  verge-

lijking afvaltarieven.  Dat zou een beter overzicht geweest zijn.  Het raadslid heeft dat niet 

gedaan, dus gaat hij dat in haar plaats doen.  Maar om te beginnen wil hij bij de tarieven 

van de personenbelasting aangeven dat hij hoopt dat het raadslid Mol niet gaat vergelijken 

met gemeenten zoals Dessel, Retie of Arendonk  - met alle respect voor die gemeenten - 

waar het ambitieniveau van de culturele en sportieve infrastructuur misschien op een iets 

lager pitje staat.  Mol is een centrumgemeente en dat brengt extra uitgaven met zich mee.  

Men doet die heel graag, maar dat heeft natuurlijk ook wel een bepaalde kostprijs.  Als men 

fiscale vergelijkingen wil maken, stelt hij voor dat men appels met appels vergelijkt, en niet 

appels met peren.  Als men in fiscaliteit appels met appels wil vergelijken, vergelijkt men 

best  met  de  clusters  die  door  Belfius  bepaald  zijn  en  die  aangeven  wat  de  vergelijkbare 

gemeenten van dezelfde grootte en met hetzelfde centrumgehalte van fiscaliteit zijn.  Als hij 

die vergelijking maakt heeft Mol een tarief personenbelasting van 7,7 %.  Het gemiddelde 

van de vergelijkbare gemeenten is 7,8 % en ligt dus hoger.  Voor de onroerende voorhef-

fing heeft Mol 1.200, en het gemiddelde van de vergelijkbare gemeenten is 1.491.  Wat de 

onroerende voorheffing betreft, wil hij ook gerust de vergelijking met de buurgemeenten 

maken.    Mol:  1.200,  Arendonk:  1.400,  Retie:  1.275,  Meerhout:  1.450,  Balen:  1.400, 

Lommel: 1.300, Turnhout: 1.450.  Allemaal hoger dan in Mol.  Hij kan zo nog verder gaan 

met de afvaltarieven.  Mol: 36 euro/jaar, Geel: 61 euro/jaar en Turnhout: 66 euro/jaar.  Het 

gemiddelde tarief van de Kempen is 57 euro/jaar.  Met vergelijkingen kan men alles bewij-

zen en dat heeft hij bij deze ook proberen te doen.  Men moet natuurlijk naar het globale 

plaatje kijken, en het globale plaatje is een evenwichtig geheel van verschillende bestand-

delen.  Het raadslid pikt er daar 1 uit, maar hij denkt dat men naar het globale plaatje moet 

kijken en niet daar  1 moet uitpikken.  Om concreet te antwoorden op de vraag  van het 

raadslid, deelt de schepen mee dat hij aan de financieel beheerder gevraagd heeft om het 

voorstel van het raadslid via de computer te becijferen.  Daar rollen dan toch wel andere 

cijfers uit dan hetgeen het raadslid aanhaalt.  Hij stelt voor om dat in de volgende dagen 

samen met het raadslid en met de financieel beheerder te bekijken.  Het raadslid zegt dat 

men  met  haar  voorstel  zou  eindigen  op  een  autofinancieringsmarge  in  2019  van  

300.000 euro.  Volgens de financieel beheerder zou men dan nog ongeveer 100.000 euro 

positief  zitten.    In  2018  zou  men  zelfs  negatief,  op  -21.000  euro,  eindigen.    Dat  is  een 

systeem dat bijgevolg niet kan werken.  Wat is het verschil?  Dat is waarschijnlijk dat indien 

men de belastingen verlaagt, men in tussentijd meer moet gaan lenen, om de gemeente te 

financieren, en dat die leningskost niet mee zit verrekend in het voorstel van het raadslid, 

terwijl die wel verrekend zit in het systeem van de gemeente.  Los van die technische bere-

keningen - nu valt hij wel in herhaling met hetgeen hij in december gezegd heeft  - heeft

men een autofinancieringsmarge die een bepaalde buffercapaciteit heeft.  Is die buffercapa-

citeit nodig?  Men denkt van wel, omdat er heel veel onbeantwoorde vragen zijn.  Wat zijn 

deze  vragen,  die  vandaag  niet  financieel  vertaald  zijn  in  het  financieel  MJP?    M.b.t.  de 

brandweerhervorming is het een zeer groot vraagteken welk factuur aan onze gemeente zal 

worden  overgemaakt. Het van gesco’s, de worden  -

bouwd.  Het verhaal van de sectorale subsidies, waar de gemeente minder zal krijgen.  De 

effecten van de economische crisis op de fiscale ontvangsten.  Gaan die blijven stijgen of 

gaat men daar een weerbots krijgen of niet?  De effecten van de federale maatregelen op 

die fiscale ontvangsten.  Dat zijn allemaal onzekerheden die de gemeente ertoe aangezet 

hebben om toch wel een bepaalde buffer te voorzien, zodanig dat men in de loop van deze 

legislatuur tegen een stootje kan en dat men niet bij de minste problemen zware belang-

rijke maatregelen zou moeten nemen.  Men heeft hier in december een budget en een MJP 

voorgelegd waarin men gelooft.  Hij denkt niet dat men nu zo maar plotseling 1 miljoen be-

lastingverlaging kan doorvoeren met het verhaal dat men toen gebracht heeft. 

Raadslid Smets denkt dat al die opgesomde vergelijkingen niet zo belangrijk zijn.  Zij had 

het specifiek over de aanvullende belasting op de personenbelasting.  Zij wil graag die oefe-

ning mee bekijken. 

Schepen Van Rompaey deelt mee dat men het raadslid zal uitnodigen. 

De burgemeester had zich niet voorgenomen om tussen te komen, maar hij gaat dat toch 

doen.  De laatste weken is er een zeer mooi en boeiend programma op TV met de naam 

Nicolaas.  Dat doet hem een beetje aan Nicole denken, want hij vindt de goocheltrucs van 

betrokkene bijna even straf.  Hij vindt dat men er in de gemeenteraad allemaal is om de ge-

meente  te  promoten.    Maar  het  raadslid  vindt  dat  blijkbaar  niet  belangrijk.    Hij  zag  het 

raadslid ook neen knikken toen schepen Van Rompaey de cijfers opsomde.  Naast Belfius 

bestaat  er  nog  een  andere  bron,  nl.  de  cijfers  van  het  agentschap  Binnenlands  Bestuur.  

Daar  gaat  men  toch  niet  aan  twijfelen?    Hij  leidt  daaruit  af  dat  de  vergelijking  die  het 

raadslid maakt, een vergelijking is uit de losse pols met omliggende gemeenten.  Maar er is 

een verschil tussen een regiogemeente  en  een andere.  Als  men binnen de werking  van 

VVSG met de 22 of 23 regiosteden samenkomt, wordt ook door VVSG erkent dat men als 

regiogemeente of regiostad opdrachten vervult die niet alleen voor de eigen gemeente gel-

den, maar ook voor de regio.  Het raadslid meent dat de vergelijking niet belangrijk is, maar 

die is wel heel belangrijk.  Hij wil nog een paar cijfers toevoegen.  Dat sluit aan bij het fis-

caal en financieel verhaal van het raadslid.  De schepen heeft de personenbelasting al toe-

gelicht, evenals de opcentiemen.  Het raadslid vindt dat niet belangrijk, maar hij vindt dat 

als men vaststelt dat in de cluster van de regiosteden het gemiddelde bijna 1.500 is en het 

gemiddelde van Vlaanderen 1.393 bedraagt, men met veel fierheid mag zeggen dat in Mol 

dat getal op 1.200 ligt.  Als men de uitgaven bekijkt per inwoner, en men heeft gesproken 

over  werkingskosten,  en  dat  voor  de  cluster  1.550  is  en  voor  het  gemiddelde  van 

Vlaanderen 1.717 is, dan mag men er in Mol fier op zijn dat men op 1.383 zit.  Als men het 

heeft over de financiële schuld per inwoner en in de cluster is dat gemiddeld 1.199, en voor 

Vlaanderen 1.245, dan mag men er in Mol bijzonder fier op zijn dat men op 893 zit.  Als 

men het heeft over een rioleringsgraad die voor Vlaanderen 80 % bedraagt, mag men er in 

Mol fier op zijn dat dit in Mol 92 % is.  Als men het over sportinfrastructuur per 1.000 inwo-

ners heeft, dan is de factor voor het Vlaams gewest en voor de cluster 3,5 en voor Mol is 

dat 6.  Daar mag men bijzonder fier op zijn.  Als men het over het aantal plaatsen in de 

residentiële  ouderenzorg  per  1.000  inwoners  heeft,  dan  is  het  gemiddelde  in  Vlaanderen 

73,3,  voor  de  cluster  72,9  en  voor  Mol  is  dat  81,3.    Hij  zou  zo  nog  een  tijd  kunnen 

doorgaan.    Men  kan  de  cijfers  gerust  nakijken,  want  dat  zijn  cijfers  die  uit  een  zeer 

onverdachte bron komen, nl. van het Vlaams Binnenlands Bestuur.  Het raadslid vindt die 

cijfers niet zo belangrijk, maar dat is wel belangrijk.  Dat is de essentie.  Als men cijfers 

geeft  moet  men  ten  behoeve  van  de  promotie  van  de  gemeente  correcte  cijfers  geven, 

want dat is belangrijk.  Als men zegt dat men burgers en ondernemers moet aantrekken, 

gaat men dat niet doen met de cijfers die het raadslid geeft, maar wel door het brengen 

van een volledig verhaal. 

Raadslid Smets denkt niet dat zij in de positie is om cijfers te geven.  Zij doet hier een voor-

stel, en dat mag toch als oppositiepartij.  De burgemeester vergelijkt haar met een gooche-

laar, maar zij vindt dat op dit ogenblik de gemeente best naar zichzelf kijkt omdat ze zelf 

goochelaar is.  Goochelaar met cijfers, waardoor het voor een oppositiepartij totaal niet mo-

gelijk is om te kijken hoe het verhaal verder gaat.  Zij hoeft geen cijfers neer te leggen.  Er 

is een voorstel van de N-VA, omdat haar fractie het zo ziet op basis van de cijfers die de gemeente

doorgeeft.  Zij moet die niet verder uitwerken.  Zij vraagt enkel of het voorstel dat 

zij doet haalbaar is of niet.  Zij moet hier niet uitgemaakt worden voor goochelaar, want dat 

vindt zij echt niet gepast.  Zij is gewoon de stem van de Molse burger. 

De burgemeester merkt op dat hij gewoon cijfers geeft en hij heeft de indruk dat het raads-

lid er precies moeite mee heeft om die te aanvaarden.  Maar met het voorstel steunt men 

ergens op.  Het is natuurlijk heel gemakkelijk voorstellen te formuleren om de belastingen 

te verminderen.  Maar het uitgangspunt moet juist zijn.  Het raadslid doet een voorstel op 

basis van cijfermateriaal, dat door de schepen voor een stuk wordt weerlegd op basis van 

een vergelijking met omliggende gemeenten.  Hij wil die vergelijking correcter doortrekken.   

Raadslid Smets merkt op dat het niet aan haar is om die vergelijkingen te trekken. 

De burgemeester neemt toch aan dat de tekst die op de agenda staat van het raadslid is. 

Raadslid Smets stelt dat die cijfers van de gemeente komen. 

De burgemeester zegt dat het raadslid een voorstel doet en dat zij dit voorstel motiveert.  

Die motivering wordt weerlegd. 

Raadslid Smets vraagt gewoon of het haalbaar is wat zij voorstelt, of het kan uitgewerkt 

worden.  Zij weet dat er ooit andere partijen geweest zijn die ooit dat voorstel op tafel heb-

ben gelegd in een veel minder goede financiële situatie van de gemeente.  Als haar partij 

ziet dat er misschien eventueel marge is, mag men dat voorstel toch doen. 

De  burgemeester  antwoordt  dat  het  geen  enkel  probleem  is  dat  men  dat  voorstel  doet.  

Maar als men vergelijkingen maakt met omliggende gemeenten, moet men die volledig ma-

ken.  Het is toch correct dat men alles volledig vergelijkt. 

Raadslid Verbeke (N-VA) denkt dat men de vergelijking dan ook moet durven doortrekken.  

Hetgeen de burgemeester  nu aanhaalt zijn inderdaad de cijfers waar Mol goed uit komt.  

Als men het dan bv. over leegstand gaat hebben, zijn die cijfers al wat minder goed.  Men 

kan zo een hoop andere zaken gaan aanhalen waar Mol minder goed in scoort.  Dit was ge-

woon een technische vraag of daar marge voor is.  Uiteindelijk heeft men een correct ant-

woord gekregen.  Er wordt voorgesteld om samen te gaan kijken hoe die berekening kan 

gemaakt worden.  Dat is al wat er gevraagd wordt, en die verwijzing naar een goochelaar 

hoeft daar dus echt niet bij.  Dat trekt op niets. 

De burgemeester meldt dat raadslid Verbeke het bundel van Binnenlands Bestuur helemaal 

mag doornemen. 

 

Terug naar boven

 

Vraag  om  toelichting  bij  vooropgestelde  verhouding  60/40  (Nicole Smets) 

 

Raadslid Smets (N-VA) deelt mee dat haar vraag handelt over de vooropgestelde verhou-

ding van de besparingen en de extra inkomsten die voorzien werden bij de voorstelling van 

het MJP eind 2013.  Toen werd er gezegd dat er 60 % moest bespaard worden.  Er was 

sprake van 2 miljoen euro per jaar dat dit zou voorstellen.  40 % zou extra binnen komen 

onder de vorm van belastingverhogingen, parkeergelden, afvalfacturen, …  Ondertussen zijn 

de cijfers van 2014 gekend.  Zij vermoedt dat er wegens de verschillende inkohieringster-

mijnen nog wel enkele cijfers niet helemaal gekend zijn.  Destijds, bij de voorstelling van 

het ontwerp was er sprake van het bevriezen van de werkingskosten.  2012 zou daarvoor 

het referentiejaar zijn.  In 2012 bedroegen de exploitatieuitgaven 39.979.385 euro, terwijl 

we  in  de  actualisering  van  het  MJP,  dat  in  december  2014  werd  voorgelegd,  een  totale 

exploitatieuitgave zien van 41.175.972 euro.  Zij heeft de cijfers opgenomen zoals ze voor-

gesteld zijn.  Als men de exploitatieuitgaven van 2012 naar 2014 vergelijkt, stelt men een 

stijging van 3 % vast.  Als men dat in globaliteit bekijkt komt dat neer op een gemiddelde 

jaarlijkse stijging van 6,3 %.  Dan dalen  dankzij de indexsprong de budgetcijfers van de 

lonen nog met 880.000 euro.  D.w.z. dat zonder deze indexsprong er nog hogere uitgaven 

zouden zijn.  Als men de exploitatieuitgaven bekijkt zonder de personeelskosten - omdat dit 

een rubriek is die niet altijd kan vastgelegd worden - stelt men een stijging in de uitgaven 

vast van 5,60 % in 2014, 5,30 % in 2015, 12,35 % in 2016, 16 % in 2017, 22,69 % in 

2018 en 24,68 % in 2019.   Is er ondertussen afgetoetst of de vooropgestelde verhouding 

60/40 in de lijn van de verwachtingen ligt?   Indien het gestelde doel niet werd behaald, 

worden  hiervoor  dan  de  nodige  maatregelen  getroffen  om  het  doel  wel  te  bereiken?  

Welke?  Hoe zit de verhouding op dit ogenblik?  Kan dit aangetoond worden met concrete 

cijfers, welke we eveneens terugvinden in het geactualiseerde MJP?   Haar fractie zou het 

appreciëren dat ze konden opvolgen of dit effectief afgetoetst wordt. 

Schepen Van Rompaey (CD&V) geeft vooraleer te antwoorden op de vragen van het raads-

lid aan dat de percentages die het raadslid in haar inleidende tekst aanhaalt, ofwel niet juist 

zijn, ofwel een verklaring hebben.  De lezer zou de indruk kunnen hebben, zeker als men op 

het einde van de legislatuur ziet dat sommige kosten met 22 of 24 % stijgen, dat er iets

aan de hand  is.   Dat is het debat dat men op de gemeenteraad  van december  gevoerd 

heeft over het budget.  Toen werd dit allemaal in detail besproken.  De grootste investering 

van deze legislatuur, zijnde het zwembad, is uit de investeringen gehaald en is via een sub-

sidie in de exploitatie gekomen.  Dat verklaart waarom er op het einde van de legislatuur 

zich een sterke stijging voordoet in de exploitatie.  Terwijl die vorig jaar in de investeringen 

zat, zit deze vanaf 2017 in de exploitatie.  De stijging in 2016 t.o.v. 2015 geeft ook een ver-

tekend beeld.  Ten eerste kent men een verhoogde subsidie voor de politiezone, voor het 

nieuwe gebouw.  Ten tweede gaat een vergelijking met 2015 absoluut niet op, omdat in 

2015 een eenmalige terugstorting is opgenomen van het OCMW van 1 miljoen euro, die alle 

vergelijkingen mank doet lopen.   In het schema haalt het raadslid de rekeningcijfers door 

elkaar met budgetcijfers.  Dat is altijd gevaarlijk, omdat rekeningcijfers altijd beter zijn dan 

budgetcijfers.  Op de financiedienst heeft hij de cijfers van de laatste 3 jaar opgevraagd.  

2014 is nog niet volledig af, maar wordt stilaan gefinaliseerd.  Hij  treft hier toch wel een 

ander beeld aan dan het beeld dat het raadslid schetst in de vraagstelling.  Hij neemt de 

post ‘goederen en diensten’, want als men gezegd heeft dat men het gaat bevriezen, geldt 

dit  alleen  voor  deze  post  en  niet  voor  de  globaliteit  van  de  werkingsuitgaven.    Voor 

‘goederen diensten’ men eu ro uitgegeven in 2012.  In 2013 was dat 

9.343.000 euro.  Dat is een stijging van 3,4 %.  Voor 2014 verwacht men 9.330.000 euro.  

Dat is minder dan in 2013.  Men zit hier met een lichte stijging die perfect kan verklaard 

worden.  Men heeft destijds ook al gezegd dat er een aantal kosten zijn die niet in de te 

bevriezen uitgaven zitten.  Bv. alles wat energiekosten betreft.  De kostprijs daarvan is iets 

wat men niet in de hand heeft.  Op langere termijn kan men daar wel naar werken, maar 

op korte termijn is dat een gegeven dat men maar te ondergaan heeft.  Dat is 1 vb. van 

een uitgave die buiten die te bevriezen kosten zit.  Hij denkt dat men met een stijging van 

3,4 % en een status quo in 2014 t.o.v. 2013, toch wel zeer goed scoort, en beantwoordt 

aan de vooropgezette doelstelling.  Hij zal nu concreet antwoorden op de vragen van het 

raadslid.  Op de vraag of er afgetoetst werd of de verhouding 60/40 - 60 % in de daling van 

de uitgaven en 40 % in de stijging van de ontvangsten - in de lijn der verwachtingen ligt, 

antwoordt hij bevestigend.  Op de vraag of indien het gestelde doel niet werd behaald er 

maatregelen genomen worden, antwoordt de schepen dat het doel gehaald is, en dat er 

geen bijkomende maatregelen moeten genomen worden.  Op de vraag hoe de verhouding 

op dit ogenblik zit, antwoordt de schepen dat dit een moeilijke vraag is, omdat de cijfers 

van  2015  veel  wijzigingen  hebben  ondergaan  t.o.v.  de  cijfers  van  2012.    Men  zal  waar-

schijnlijk eerst een halve dag moeten discussiëren over wat men mee in die vergelijking zal 

steken.  Hij verwijst naar de budgetwijziging van vorig jaar, waar men 700.000 lucht van de 

personeelsuitgaven uit het personeelsbudget getrokken heeft.  Dat mag in zijn ogen al niet 

mee in de vergelijking van het raadslid zitten, want die lucht zat er vroeger ook in.  Samen 

met de dienst heeft hij gekeken naar het pakket van maatregelen, 3,5 miljoen euro die in 

2013 beslist zijn, om te zien wat daarvan op het spoor zat en wat niet op het spoor zat.  In 

december heeft men aangekondigd dat men 2 zaken niet gaat doen, nl.  de belasting op de 

economische entiteiten en de belasting  op de  onbebouwde percelen.  Daarover  heeft hij 

toelichting gegeven op de gemeenteraad van december.  Dat zijn ontvangsten voor een be-

drag van 175.000 euro die men dus niet zal halen.  Maar de rest zit op het spoor.  Als hij 

die er even uittrekt, is dat een marginaal verschil van ongeveer 2 %.  Dat is de impact van 

die 2 nieuwe belastingen die niet zullen doorgaan.  De conclusie is dat men de vooropge-

stelde doelstellingen haalt en dat men op die manier verder werkt. 

Schepen Celen (sp.a) antwoordt wat personeel betreft, de doelstelling geweest is om 1 op 2 

personeelsleden niet te vervangen.  Hij heeft hiervan een momentopname van 31 december 

2014.  Daaruit blijkt dat er 21 mensen uit dienst zijn gegaan in 2014, en dat men op dat 

ogenblik 9 mensen in dienst heeft genomen.  Men voldoet dus voor wat het personeel be-

treft aan de vooropgestelde doelstelling.  Het is moeilijk om zo’n momentopname te doen, 

omdat er bv. geen rekening mee gehouden wordt dat er op dat moment bepaalde vaca-

tures zijn.  Op elk moment van het jaar zijn er mensen die uit dienst gaan of die in dienst 

komen. 

Raadslid  Smets  vindt  de  antwoorden  op  haar  vragen  een  beetje  tegenstrijdig.    Op  haar 

eerste vraag krijgt ze als antwoord dat het afgetoetst is en dat de doelstelling behaald is.  

Op haar derde vraag over hoe de verhouding op dit ogenblik zit, antwoordt men dat dit een 

moeilijke vraag is.  Haar fractie wil niet meer dan een beetje transparantie krijgen  in die 

cijfers, zodat men kan volgen als er bv. gezegd wordt dat de doelstelling 60/40 is, dat iets 

een investering is die er uit getrokken wordt en dat dit dan in de exploitatie zit.  Dat zal

allemaal wel waar zijn, maar dat is heel moeilijk te volgen als men effectief de oefening wil 

maken.  In december is het MJP voorgesteld, maar in december zijn de cijfers van 2014 niet 

helemaal bekend.  Zij heeft de vraag over de verhoudingen ook gesteld aan de betrokken 

diensten.  Daar hebben ze haar het antwoord gegeven dat op dit moment die verhouding 

op 65/35 zit.  Zij denkt dat het vrij gemakkelijk is om als bestuur te zeggen dat men een 

doelstelling stelt en welke de verhouding is die men er heeft opgeplakt, en dat voor te stel-

len aan alle raadsleden om te zien of die doelstelling behaald wordt.  Nu moeten de raads-

leden er vanuit gaan dat dit inderdaad zo is.  Zij zegt ook niet dat het niet is, maar men kan 

het niet echt terugvinden in de cijfers en dat is jammer. 

Schepen Van Rompaey merkt op dat men  nooit met de cijfers van nu de oorspronkelijke 

doelstelling van 2013 kan vertaald zien.  De enige correcte werkwijze is volgens hem het 

vb. dat hij gegeven heeft.  Men heeft geen indicatie dat men bij de andere besparingsmaat-

regelen en de andere nieuwe ontvangsten achter zou zitten op het schema.  Voor afval ziet 

men dat dit iets meer tijd zal vragen, maar dat zit in de goede richting.  Uiteindelijk zijn er 

in gans dit verhaal maar 2 zaken die niet doorgaan.  Als het raadslid vraagt om dat aan te 

tonen in de rekening die hier binnenkort wordt voorgelegd, dan is dat een moeilijke opgave, 

omdat in die rekening veel zaken zitten die niets te maken hebben met het verhaal dat men 

in 2013 hier heeft gebracht, maar die wel een impact hebben op de cijfers.  Het raadslid 

geeft correct zelf het voorbeeld van het zwembad, dat is beslist beleid.  Door de manier 

zoals voorzien in het budget, waarin men duidelijk voor een PPS-verhaal gaat, krijgt dat een 

andere financiële vertaling dan wanneer  de gemeente dat als investering gaat doen.   Hij 

merkt op dat men duidelijk dezelfde bekommernis heeft.  Ook vanuit het beleid is het van 

belang dat men dat voortdurend bewaakt dat men binnen die lijn blijft.  Ook hier zoekt men 

naar het juiste systeem.  Maar de vertaling tot op cijferniveau van een rekening of een bud-

get zal heel moeilijk zijn.  

Raadslid Smets stelt dat als de cijfers gekend zijn en men een situatie 2012 heeft en men 

vanaf daar begint met bepaalde doestellingen en verdeelsleutels op te maken, de oefening 

volgens haar niet zo moeilijk te maken is als de cijfers van 2014 gekend zijn.  Zij kan zich 

niet voorstellen dat die oefening moeilijk is, omdat effectief gezegd welke de verdeelsleutel 

is die men daarin ziet.  Haar fractie vraagt gewoon om dat aan te tonen. 

Schepen Van Rompaey stelt voor om daar op terug te komen als de rekeningcijfers gekend 

zijn. 

 

Terug naar boven

 

Organisatie van de Kinderopvang (Mia Belmans) 

 

Raadslid Belmans (N-VA) zegt dat het een algemeen gekend probleem is dat er een tekort 

is aan kinderopvang.  Zij veronderstelt dat het er ook niet altijd even druk is en dat er piek- 

en dalmomenten zijn.  Welke zijn die dalmomenten en wat kan er binnen die dalmomenten 

gebeuren naar zinvolle initiatieven? 

Schepen Deckx (sp.a) vraagt wat het raadslid exact bedoelt met dalmomenten.  Gaat zij er 

vanuit dat bv. begeleidsters op een bepaald moment niets omhanden hebben of wat moet 

zij uit de vraag van het raadslid afleiden? 

Raadslid Belmans neemt aan dat woensdagnamiddag een piekmoment is en dat een don-

derdagvoormiddag een dalmoment is.  Het gaat ook over kinderopvang en niet alleen over 

de naschoolse opvang. 

Schepen Deckx kan alleen een antwoord geven over de buitenschoolse opvang.  Door het 

feit dat men het inschrijfsysteem gelanceerd heeft, weet men perfect - zowel tijdens de va-

kantie als tijdens het schooljaar - voor-, naschools en op woensdagnamiddag - hoeveel kin-

deren er naar de kinderopvang gaan komen, zodanig dat men de personeelsvereiste daar 

volledig op kan afstemmen.  Dat is 1 van de hele grote voordelen van het inschrijfsysteem 

zoals het momenteel functioneert.  Men heeft op bepaalde momenten te maken met meer 

vraag, maar daar kan men niet echt een lijn in trekken.  Dat verschilt van dag tot dag en 

ook van opvang tot opvang.  Dankzij het systeem kan men dat natuurlijk wel volledig in-

schatten en weet men wat er afkomt.  Voor de kinderopvang moet zij de vraag doorgeven 

aan schepen Celen, aangezien zij alleen bevoegd is voor de buitenschoolse opvang.  Zo had 

zij die vraag ook begrepen.  Zij hoopt dat ze voldoende informatie gegeven heeft over dit 

onderdeel. 

Schepen Celen (sp.a) antwoordt wat betreft het kinderdagverblijf, dat daar uiteraard ook 

piek- en dalmomenten zijn.  In het Molleke zijn er maar de plaatsen die er zijn, meer kinderen kunnen er niet terecht.  Dat heeft zich vertaald in een aantal andere initiatieven.  Naast 

het Molleke, dat vanuit de gemeente ontstaan is, zijn er intussen ook enkele nieuwe kinder-

dagverblijven bijgekomen.  Dat is een gevolg van het feit dat de vraag stijgt.  Naar de toe-

komst toe zal men daar ook rekening mee moeten houden. 

Raadslid Belmans vraagt of er dalmomenten zijn binnen de kinderopvang. 

Schepen Celen verduidelijkt dat er kinderen zijn die bv. voor 3 dagen gebracht worden en 

die voor 2 dagen een andere oplossing hebben.  Dat zijn niet altijd dezelfde kinderen.  Wat 

het Molleke betreft wordt dat netjes aangevuld. 

 

Terug naar boven

 

Signalisatie Rondplein (Mia Belmans) 

 

Raadslid  Belmans  (N-VA)  deelt  mee  dat  wat  de  signalisatie  op  het  Rondplein  betreft,  er 

ondertussen hard gewerkt is.  Er is daar zeker een gedeeltelijke vooruitgang geboekt, maar 

toch blijven mensen parkeren op stroken waar er niet mag geparkeerd worden.  Daarom 

vraagt zij of het mogelijk is om dat nog duidelijker aan te geven en indien nodig op te tre-

den.  Zij gaat er vanuit dat er op het Rondplein een probleem is.  Als er niet staat dat men 

er niet mag parkeren, gaan mensen daar staan.  Nu is wel aangegeven hoe men moet rij-

den, waar men naar rechts kan, … maar er staat niet ‘hier mag men niet parkeren’.  Vol -

gens haar is dat daar een beetje het probleem. 

Schepen Schoofs (Open Vld) meent dat het raadslid een juiste analyse maakt.  Er is hard 

gewerkt, dat is een goede vaststelling.  Er is geprobeerd om de signalisatie op de bestrating 

dermate aan te passen dat het bijna van kwade wil is als men dat niet ziet.  Men heeft die 

pijlen uitgebroken, en men heeft die vervangen door grote pijlen die 3x zo groot zijn.  Men 

heeft er dan van die lange volle lijnen aan vastgemaakt.  Men heeft heel veel moeite ge-

daan om vooral die circulatiewegen goed aan te duiden.  Hij moet even teruggrijpen naar 

het opzet van het Rondplein bij de heraanleg, nl. er een multifunctioneel plein aan te leg-

gen.  Een plein waar men een heel deel van de tijd kan parkeren, maar waar men ook een 

dorpsplein heeft dat kan gebruikt worden om 2 markten te laten doorgaan, om Molse fees-

ten te laten doorgaan, om te feesten, …  Een plein dat architecturaal toonbaar moet zijn.  

Dat was het opzet.  Als men morgen dat plein echt wil inrichten als een duidelijke parking, 

moet men dat grondig herbekijken.  Hij vindt dat persoonlijk zonde.  Dan zou men bv. de 

parkeerplaatsen voor mindervaliden blauw moeten schilderen, en men zou veel meer bor-

den moeten plaatsen.  Borden die men dan ook niet meer kan verwijderen voor een markt 

of voor de jaarmarkt.  Het is een beetje aanvaarden dat men hier inderdaad met een plein 

zit dat men gebruikt om te parkeren, maar dat men daarnaast ook voor andere zaken wil 

gebruiken, en dat men toch als een centrumparking toonbaar wil houden.  Als men dat gaat 

inrichten als een randparking, krijgt men een andere aanblik.  Maar hij vreest dat men toch 

een aanblik krijgt die wat ergernis opwekt bij de burger.  Het is een architecturale keuze die 

hier gemaakt is.  Hij deelt de mening van het raadslid dat men misschien bijkomend moet 

sensibiliseren, maar men gaat dat niet met borden doen.  Hij zal bekijken hoe men dat nog 

bijkomend kan sensibiliseren via het informatieblad e.d., maar hij vindt dat men het opzet 

geen schade mag toebrengen. 

Raadslid Belmans kan er in komen in wat de schepen zegt, maar zij denkt dat op bepaalde 

plaatsen op de grond aangeven ‘verboden te parkeren’ toch duidelijk is.  

Schepen Schoofs merkt op dat dit het verschil is met het verkeersreglement.  Men kan dat 

inderdaad doen, maar als men het verkeersreglement 100 % afdwingbaar wil maken, moet 

men daar borden plaatsen.  Maar dan heeft men daar binnen de kortste keren een bos van 

borden, en dat zou hij willen vermijden.  Men zal onderzoeken of men dat nog bijkomend 

kan sensibiliseren. 

Terug naar boven 


Onderscheid bijscholing - opleiding (Mia Belmans) 

 

Raadslid Belmans (N-VA) heeft in het verslag van het college van burgemeester en schepe-

nen van 21-01-2015 gelezen dat de betaling van een opleiding, nl. bachelor na bachelor, 

werd goedgekeurd.  Zij had toen direct de reactie dat de gemeente toch zo geen opleiding 

kan betalen.  Vorming zeker en vast wel, en ook bijscholing tot op een bepaalde hoogte.

Wat zijn de regels hierrond?  Als dit wordt goedgekeurd, hoe zit het dan met de vervoers-

kosten? 

Schepen Deckx (sp.a) antwoordt dat dit een zeer specifieke regeling is voor het onderwijs.  

Dat is ook een opleiding die heel specifiek is voor het buitengewoon onderwijs.  Men kan als 

inrichtende macht de mensen niet verplichten om die bachelor na bachelor buitengewoon 

onderwijs te halen, maar men kan dat wel vragen.  Men neemt dat ook op in de aanstel-

lingsvoorwaarden.  Er zijn momenten dat men geen keuze meer heeft, dat men moet kiezen 

voor iemand die deze opleiding niet gevolgd heeft, maar al wel andere pedagogische diplo-

ma’s.  Op dat vraagt men nog altijd aan die mensen  om zich verder - specifiek 

voor het buitengewoon onderwijs - te bekwamen, omdat men wil dat de kwaliteit van dat 

onderwijs subliem is.  Men vraagt dat aan die mensen vanuit de inrichtende macht, en van-

daar dat men dat ook financiert met de middelen die men voor vorming krijgt van het de-

partement onderwijs uit Brussel.  Voor alle duidelijkheid, dat komt niet uit de gemeentekas.  

Men krijgt dat van het departement onderwijs ter beschikking om het onderwijzend en an-

der kaderpersoneel opleidingen en vormingen te laten volgen.  Daarmee wordt dat gefinan-

cierd.  Men kan dat ook voor niets anders aanwenden dan voor opleiding en vorming.  Deze 

specifieke opleiding kost ongeveer 200 euro en die wordt alleen terugbetaald aan de per-

soon in kwestie als die ook wel degelijk het diploma behaalt.  Dat is een voorwaarde.  Ver-

voerkosten worden daar ook mee ingerekend.  Maar het gaat hier over een zeer specifieke 

zaak voor deze vorm van onderwijs.   

Terug naar boven 

 

Retributie voor de vreemdelingen (Andre Verbeke) 

 

Raadslid Verbeke (N-VA) zegt dat op vrijdag 16 januari 2015 de ministerraad een KB goed-

gekeurd heeft over retributie voor verblijfsaanvragen.  Dat is een retributie die in heel veel 

landen bestaat.  Het bestaat in Nederland, in Duitsland, in Frankrijk, ...  België was daar 

nog een uitzondering op.  Het is een heffing voor vreemdelingen die een verblijfsaanvraag 

indienen, een soort billijke vergoeding voor de administratieve onkosten die voortvloeien uit 

de behandeling van dat dossier.  Een aantal kwetsbare groepen moeten dat niet betalen: de 

kandidaat vluchtelingen, de niet begeleide minderjarigen en de vreemdelingen die om drin-

gende medische redenen een regularisatieaanvraag doen.  De wet heeft volgens hem de 

bedoeling om mensen te onderscheiden die echt nood hebben aan opvang, van mensen die 

hier een aanvraag doen omdat het allemaal gratis is.  De retributie voor een aanvraag tot 

gezinshereniging en een verblijf als student bedraagt 160 euro per persoon.  Voor arbeids-

migranten en regularisaties bedraagt dit 215 euro per persoon.  Minderjarigen worden vrij-

gesteld.  Voor de specifieke categorie van langdurig ingezetenen bedraagt dit 60 euro per 

persoon.    Er  is  een  probleem  van  mensen  die  een  asielaanvraag  doen  en  die  aanvraag 

wordt geweigerd.  Die gaan in beroep want het kost toch niets en de procedures blijven 

maar lopen.  Uiteindelijk heeft deze wetgeving de bedoeling om als men in beroep gaat en 

niet tot de risicogroepen behoort, men dat zelf moet betalen.  De N-VA-fractie vindt dat het 

niet de bedoeling kan zijn dat het OCMW of andere sociale diensten die vergoeding voor die 

mensen gaat betalen.  De doelstelling van die wetgeving zou daardoor helemaal  onderuit 

gehaald worden.  Het is ook belangrijk dat daar een heldere communicatie  over gevoerd 

wordt.    Dat  zal  mogelijk  een  ontradingseffect  hebben.    Ideaal  zou  zijn  dat  over  heel 

Vlaanderen dezelfde regels zouden worden toegepast.  De fiscus heeft berekend dat dit 9 

miljoen euro op jaarbasis kan opbrengen.  Dat geld zou dan terugvloeien naar de diensten 

van Asiel en Migratie.  Is hier al over nagedacht binnen de gemeente?  Zo ja, is daar al een 

standpunt over ingenomen?  Zo nee, is het de bedoeling om daar afspraken over te maken? 

Schepen Caeyers (CD&V) antwoordt dat het raadslid correct verwijst naar het KB van 16 

januari.  De teksten werden bezorgd op 20 februari, dus vers van de pers.  Een aantal cate-

gorieën moeten het wel betalen, maar ook heel wat categorieën moeten het niet betalen.  

Hij moet niet verhelen dat daar de zwakste categorieën in zitten, en dat vindt hij een goede 

keuze.  Daarmee gaat men zeker al een groot deel van de problematiek ondervangen.  De 

niet begeleide minderjarigen, de vluchtelingen en de mensen van LOI vallen daar niet on-

der.  Alle EU-onderdanen vallen er evenmin onder en dat is wel een grote groep.  Voor de 

dienst zal het niet zo heel veel uitmaken.  Van al het werk dat men doet en men retributies 

gaat heffen, is hetgeen wat nu voorligt toch maar een kleiner deel.  Dit zal wel van toepas-

sing zijn voor bv. de onderzoekers die werkzaam zijn op Vito of SCK.   Die zullen dit wel

moeten betalen.  Ook studenten, de hoog gekwalificeerden, de humanitaire regularisatie.  

Het lijkt hem eerder logisch dat het OCMW daar niet in tussenkomt, maar zoals steeds be-

staat er in België het recht dat iemand een hulpvraag stelt aan het OCMW.  Als iemand die 

vraag stelt zal die in eer en geweten afgewogen worden door de 6 raadsleden van het Co-

mité Sociale Dienst.  Hij gaat er vanuit dat een zeer hoog percentage van de gevallen, gelet 

op het feit dat de afwegingen al gemaakt zijn, waarschijnlijk niet zal goedgekeurd worden.  

Hij stelt voor dat men dat verder bekijkt op het OCMW.  De steun van een sociale dienst be-

staat niet binnen de gemeente Mol.  Een steunaanvraag kan alleen bij het OCMW gebeuren 

en men is wettelijk verplicht om die in overweging te nemen.  Op 2 maart start dit systeem 

en de diensten zijn er klaar voor.  Als men niets betaalt krijgt men een ‘bijlage 42 onont -

vankelijk’, dan stopt het verhaal helemaal.  Als ze een klein beetje betalen krijgen ze een 

‘bijlage 43’ en hebben ze nog 30 dagen tijd om bij te betalen.  Uiteraard moeten de mensen 

niet zelf betalen, het mag ook betaald worden door vrienden, …  Het is wel een  belangrijk 

dossier, maar er vallen nog niet zo heel veel dossiers onder, het is maar een stukje van het 

verhaal.   

 Terug naar boven

 

Gelieve  het  beleid  i.v.m.  de  bladkorven  bij  te  stellen  a.u.b.  (Koen Dillen) 

 

Raadslid Dillen (N-VA) deelt mee dat het de eerste keer was dat dit werd uitbesteed aan 

een externe firma.  Vroeger werd het altijd gedaan door het eigen personeel en toen waren 

er heel weinig klachten.  Hij denkt dat het personeel dat op de groendienst werkt zeer goed 

functioneert.  Dit jaar werden de korven te laat geplaatst.  Ze werden te weinig leeg ge-

maakt, slechts 1 week op 3.  Er was ook een reglement dat er geen eigen korven mochten 

gezet worden, zodat er  heel wat hopen ontstonden.  De bladkorven werden pas wegge-

haald na nieuwjaar.  Nadien kwam er nog een brief van de gemeente voor mensen van 9 

straten.  Het was een redelijk boze brief van het gemeentebestuur waarin gevraagd werd 

om de verdwenen bladkorf terug te zetten en dan zou er niets gebeuren.  Hij heeft daar 

heel wat negatieve reacties op gekregen van bewoners van die 6 straten.  Hij heeft zelf 1 

korf gevonden.  Die was niet gestolen, maar lag in de Schooldreef in de gracht.  Hij had die 

daar al weken zien liggen, maar hij dacht dat dit een persoonlijke korf van 1 van de be-

woners was die deze daar gedumpt had omdat die niet mocht gebruikt worden.  Hij denkt 

dat men op het einde van het seizoen aan een evaluatie toe is.  Hij heeft een aantal vragen 

die men zeker in die evaluatie moet opnemen.  De firma die het nu gedaan heeft, maakt die 

nog kans om volgend jaar terug dat contract te hebben?  Denkt men er eventueel aan om 

volgend jaar alles terug in eigen regie te doen?  Worden de bewoners van  de betrokken 

straten ook gevraagd naar een evaluatie?  Kunnen de gemeenteraadsleden en de bewoners 

van de betrokken straten die evaluatie ook inzien? 

Schepen Van Craenendonck (CD&V) merkt op dat dit heel andere vragen zijn. 

Raadslid Dillen zegt dat hij geen antwoord vraagt op al die vragen, maar hij vindt het be-

langrijke items die meegenomen moeten worden in de evaluatie. 

Schepen Van Craenendonck stelt dat hij de  vragen  genoteerd  heeft.  Hij is blij dat deze 

soap maar 3 maanden duurt, want er zijn soaps die veel langer duren.  De bladkorven wor-

den ieder jaar op 15 oktober geplaatst.  Het personeel doet zijn uiterste best om die zo snel 

mogelijk uit te zetten, te registeren en op plan te zetten, maar dat duurt een tijdje.  Met het 

terug ophalen van de bladkorven gebeurt dat precies hetzelfde.  Voor het opruimen van de 

bladkorven stond in het bestek dat dit binnen 7 tot 10 dagen moest gebeuren.  Dat is niet 

altijd  gelukt.    Men  is  niet  echt  tevreden  over  de  firma  die  dit  jaar  de  bladkorven  moest 

ledigen, maar men heeft het bestek aangepast zodat de bladkorven iedere week moeten 

leeggemaakt worden.  Er zijn 48 vragen binnengekomen van bewoners.  Die worden korte-

lings geëvalueerd, samen met de communicatieambtenaar. 

Op de vraag  van het raadslid  of men die evaluatie kan inkijken, antwoordt schepen Van 

Craenendonck dat die sowieso eerst het college van burgemeester en schepenen besproken 

wordt. 

Raadslid Vangheel (N-VA) merkt op dat in het reglement staat dat die bladkorven beurte-

lings links en rechts van de baan gezet worden.  Als alle bomen aan 1 kant van de straat 

staan, is het dan niet mogelijk om die korven aan 1 kant van die straat te zetten?

Schepen Van Craenendonck antwoordt dat de bladkorven dan aan 1 kant van de straat ge-

plaatst worden, alleen waar bewoning is.  Wat de vraag over de brieven betreft, antwoordt 

hij  dat  de  bladkorven  allemaal  genummerd  werden.    Alleen  de  bewoners  van  de  straten 

waar er bladkorven verdwenen waren, hebben een brief gekregen.  Men heeft de bewoners 

van die straat beleefd gevraagd als ze een bladkorf vonden of als ze er een hadden, om die 

terug te plaatsen.  Men heeft zo 3 bladkorven teruggevonden. 

 Terug naar boven

 

Ban de verkoop van alcohol aan jongeren (Koen Dillen) 

 

Raadslid Dillen (N-VA) wenst even de gevolgen schetsen van het gebruik van alcohol door 

jongeren.  Dat gaat wel enkele minuten in beslag nemen, maar hij denkt dat het toch wel 

belangrijk is om dit te weten vooraleer hij zijn vraag stelt.  Alcohol is een sociaal aanvaarde 

en een legale drug.  Het wordt meestal bekeken als zijnde onschuldig en de meeste mensen 

drinken dat dan ook op een gecontroleerde manier, bv. max. 2 glazen per dag.  Er moet 

een zeer belangrijke kanttekening bij jongeren worden gemaakt.  Jongeren reageren veel 

sneller op alcohol dan volwassenen.  Dat komt omdat zij nog in de groeifase zijn, en de her-

senen groeien tot 23 jaar.  De lever is kleiner, waardoor er een tragere afbraak van de alco-

hol gebeurt in het bloed.  Bij meisjes gebeurt de afbraak nog trager dan bij jongens.  Men 

merkt lichamelijke, psychische en sociale gevolgen van het alcoholgebruik en -misbruik bij 

jongeren.  De gegevens die hij nu gaat geven zijn wetenschappelijk bewezen feiten.   Ten 

eerste heeft men de lichamelijke gevolgen.  Er is een vertraagde ontwikkeling van de herse-

nen, geheugenproblemen, verminderen van redeneringsvermogen, concentratiestoornissen, 

dalen van schoolresultaten en vertraging van de hersengeleiding.  Op termijn is er zelfs bij 

overmatig en langdurig gebruik een verlies van hersencellen met het inkrimpen van de her-

senen.  Men ziet bij jongeren die te veel alcohol gebruiken ook meer leverstoornissen vast.  

Men stelt ook verstoring van de hormonenbalansen, o.a. botontkalking en menstruatiestoor-

nissen.  Men ziet het verminderen van het reactievermogen en gangproblemen.  Dat is een 

gevolg van de vergiftiging van de kleine hersenen.  Ernstiger is het als men komt tot ver-

wardheid, verminderd bewustzijn, bewusteloosheid en coma.  Die black-outs zijn onomkeer-

baar en vormen een onomkeerbare klap voor de hersenen.  En dan het extreme, wat men 

de laatste tijd toch wel meer ziet, is de echte alcoholvergiftiging.  Die kan leiden tot adem-

halingsstilstand  en  hartstilstand  door  aantasting  van  de  hersenstam.    Dit  risico  ontstaat 

vooral bij binge-drinken of coma-zuipen.  Wekelijks komen er in Vlaanderen 45 jongeren op 

de dienst spoed terecht met zo’n alcoholvergiftiging.  Geregeld laat er iemand het leven bij.  

Zeker als er een combinatie is met inname van illegale drugs.  Verder heeft men natuurlijk 

ook de aantasting van de hersenen vooraan, wat leidt tot impulscontroleverlies en agressie.  

Hij denkt hier aan familiale problemen, caféruzies, hooliganisme.  Dat leidt ook tot daling 

van de intellectuele mogelijkheden.  Wat wetenschappelijke bewezen is, is dat het starten 

van drinken voor 16 jaar, leidt tot een sterk verhoogd voorkomen van alcoholproblemen op 

volwassen leeftijd.  Als men pas begint op 18 jaar heeft men zelden problemen met het 

gebruik van alcohol.  Dat is volgens hem heel belangrijk om te weten.  Ten tweede zijn er 

de psychische gevolgen.  Jongeren drinken vooral om zich beter te voelen, om er bij te ho-

ren.  Zij zitten dan dikwijls in de puberteit.  Ze voelen zich zelf niet goed, ze hebben pro-

blemen met zichzelf, ze drinken en dan voelen ze zich veel beter.  Het probleem is dat dit 

op termijn kan leiden tot depressie.  Men ziet bij jongeren die veel alcohol gebruiken veel 

meer depressie dan bij andere jongeren.  Er is een toename van angst, er is een toename 

van agressie en impulsiviteit, want het heeft een ontremmend effect.  Vergeetachtigheid, 

doorslaapstoornissen, ...  Jongeren die te veel drinken worden om 3 uur wakker en kunnen 

in de les niet meer volgen omdat ze te moe zijn.  In extreme gevallen ziet men het ontstaan 

van psychose.  D.w.z. verlies van realiteit, in een andere wereld leven.  Het plots stoppen 

van alcohol kan een delirium opwekken met geregeld de dood tot gevolg.  Naast de licha-

melijke en psychische gevolgen zijn er ook nog de sociale gevolgen.  Het is plezant om te 

drinken,  zeker  als  men  15  of  16  jaar  is,  maar  op  termijn  werkt  dat  eigenlijk  remmend.  

D.w.z. dat mensen een gevoel gaan krijgen dat ze hem/haar als drinker zien.  Op termijn, 

bij te veel drinken, gaat iedereen zijn vrienden en ook een deel van de familie verliezen, en 

de drink-vrienden blijven over.  Er komen problemen op het werk of bij de studie.  Er ko-

men eventueel gerechtelijke problemen en financiële problemen.  Dat is natuurlijk allemaal 

heel negatief voorgesteld, maar dat zijn echt wel de gevolgen van het gebruik van alcohol

bij jongeren.  Hij denkt dat een gemeentebestuur een taak heeft om die problemen te voor-

komen.  Daarom wil hij namens de N-VA-fractie een voorstel doen: samenkomsten organi-

seren met geïnteresseerde raadsleden, met ambtenaren van Welzijn en Gezondheid, met de 

politie en met specialisten alcoholpreventie om een beleidsplan op te stellen.  Dat beleids-

plan  zou  2  doelgroepen  moeten  hebben.    Ten  eerste  de  jongeren  en  hun  ouders.    Ten 

tweede de drankverkopers.  Voor de jongeren en hun ouders moet er een sensibiliserings-

campagne  komen,  over  het  niet  starten  met  alcohol  op  jonge  leeftijd.    Voor  de  tweede 

doelgroep, zijnde de drankverkopers, moet er een zeer belangrijk plan komen, bestaande 

uit 3 delen.  Ten eerste het uitleggen van deze gevolgen van alcoholgebruik of -misbruik bij 

jongeren.  Ten tweede hen wijzen op hun verantwoordelijkheid die ze hebben bij het ont-

staan van deze problemen, en de nadruk er op leggen dat zij het paspoort vragen van de 

jongeren als ze alcohol komen kopen.  Ten derde zou men een plan moeten opmaken voor 

het geval er een inbreuk is op dit plan.  D.w.z. dat de verkopers een financiële boete zou-

den moeten kunnen krijgen, afhankelijk van het feit of het de eerste, de tweede of de derde 

keer is dat ze betrapt worden.  Dat ze op termijn zelfs een tijdelijke of definitieve sluiting 

van de zaak kunnen opgelegd krijgen.  Dat was het plan van sensibilisering tot bestraffing. 

De burgemeester denkt dat de analyse van het raadslid door iedereen zal onderschreven 

worden.    Als  hij  met  het  laatste  punt  mag  beginnen,  de  sanctionering,  dat  is  zeer  een-

voudig.   Daar moet men geen plan voor opstellen, daar bestaat federale wetgeving over.  

Uit de uiteenzetting  van het raadslid  blijkt dat dit ook wettelijk is opgenomen.  Tot  eind 

2009 begin 2010, was gans de regeling over het gebruik van alcohol bij jongeren, bij min-

derjarigen, in de wetgeving over de beteugeling op de dronkenschap en het verkopen van 

sterke drank opgenomen.  Nu is dat opgenomen, en dat sluit aan bij de toelichting van het 

raadslid, in de wet die de bepalingen inzake de gezondheid inhoudt.  Specifiek de wetgeving 

betreffende de gezondheid van de gebruiker op het stuk van de voedingsmiddelen en de 

andere producten.  De regelgeving voor de verkopers van dranken, al dan niet sterke of ge-

giste dranken, is gewoon opgenomen in de federale wetgeving.  Aan de sanctionering kan 

men niets doen.  Men heeft dat laten nakijken door de juriste.  Er zijn ooit steden en ge-

meenten geweest die gepoogd hebben om andere of bijkomende sancties op te leggen en 

die zijn allemaal door de Raad van State teruggefloten.  Het meest recente arrest daarin 

dateert van 25 september 2014.  Wat dat betreft is het heel duidelijk dat men daar als ge-

meente niets voor moet gaan uitvinden.  Iedereen die sterke drank verkoopt moet daar ook 

een vergunning voor hebben.  Hij neemt aan dat de verkopers de wetgeving over de sector 

waarin zij actief zijn minstens moeten kennen.  Wat sanctionering betreft is het verhaal heel 

kort, daar is het nl. wat de wet oplegt.  Wat de preventie betreft, dat is een heel ander ver-

haal.  Men heeft de laatste weken kunnen lezen dat er jongeren zijn die zich op een nogal 

onverantwoorde manier aan drankgebruik bezondigen, met alle gevolgen van dien.  Hij stelt 

voor het intern te bekijken om te zien wat men er eventueel aan kan doen.  Hij heeft ook 

overlegd  gepleegd  met  de  korpschef,  maar  het  is  absoluut  niet  uitgebouwd.    Het  is  een 

perceptie dat de handelaars hier in onze gemeente daar toch wel op letten.  Dat is ook een 

stuk het gevolg van acties die er in het verleden zijn gebeurd.  Bij de Examenuitblaas wordt 

er bv. telkens een schrijven gericht aan elke drankverkoper met het uitdrukkelijk verzoek 

zeer nauwlettend toe te zien wie er met wat buiten ging.  Dat werd zeer goed opgevolgd.  

De ervaring die de politie heeft is dat dit ook op andere momenten gebeurt.  Er zijn getui-

genissen  van  mensen  die  vaststellen  dat  jongeren  regelmatig  worden  teruggestuurd  met 

iets dat zij niet mogen hebben.  Dit is wellicht niet sluitend, maar er is niets sluitend.  Hij 

denkt dat men vooral moet nadenken over preventie.  Men kan  natuurlijk altijd nog eens 

verwijzen naar die wetgeving, maar hij neemt aan dat die mensen die wetgeving ook ken-

nen en weten wat er aan hun vergunning vasthangt.  Zij kunnen die uiteraard verliezen in-

dien zij die wetgeving niet volgen.  Maar men kan daar geen extra sanctie aan toevoegen.  

Wat het preventieve betreft, vraagt hij het raadslid het college de kans te geven om na te 

kijken hoe men in overleg met jeugddienst, jeugdraad, lokale economie, politie, gemeente-

raad, … iets zou kunnen ontwikkelen om d at terug in de ‘picture’ te brengen.  

Raadslid Dillen weet dat die wetgeving bij Gezondheid zit.  Het is daarom dat hij gevraagd 

heeft dat mensen van Gezondheid en Welzijn in die groep aanwezig zouden zijn als men er-

over  spreekt.    Die  sanctionering  is  inderdaad  in  wetgeving  gegoten.    Alles  wat  hij  hier 

schrijft of verteld heeft, staat in die wetgeving.  Het probleem is dat dit geen prioriteit is 

voor de overheid op dit moment.  Hij wil hiermee zeggen dat men er een prioriteit van moet 

maken.  Men moet proberen om mensen die aan jongeren drank verkopen daarop te pak-

ken.  Hij heeft het op verschillende plaatsen nagevraagd.  Er is 1 grootwarenhuis in het centrum

waar het inderdaad gevraagd wordt, maar verder heeft hij nergens gehoord dat men 

een paspoort vraagt aan jongeren die alcohol kopen.  Het gaat voor hem over die prioriteit.  

Alles staat in de wetten, maar ze worden weinig of te weinig toegepast. 

De burgemeester wenst hier niet het proces van bepaalde winkels te maken.  Hij denkt dat 

men dit een stuk vanuit het verhaal van aandacht vragen voor die problematiek kan doen.  

Hoe men dat doet, of dat nu informatief is of iets anders, vraagt hij aan het raadslid de 

kans om het eens te bekijken.  Uiteindelijk heeft de gemeente er verantwoordelijkheid in te 

dragen, maar ook de politie en ook de winkeliers.  Maar er zijn ook nog andere verantwoor-

delijken, nl. de ouders zelf, de mensen die een jeugdvereniging leiden, ...  Hij stelt vast dat 

nationale verbonden zoals bv. de Scouts meedelen dat ze een afsprakennota gaan maken 

over het gebruik van bier of geen bier  op kamp e.d.  Volgens hem hebben die een heel 

sterk signaal gegeven, wat aangeeft dat toch een heel belangrijke jeugdvereniging stelt dat 

het voor hen een thema is.  Door dat in de pers te brengen zullen er ook heel wat andere 

geledingen zijn die vinden dat ook zij daar over moeten nadenken.  Iedereen deelt het ver-

haal en de bezorgdheid, maar hij vraagt de tijd om te bekijken hoe men het praktisch kan 

aanpakken.  Hij heeft er geen enkel probleem mee om een vergadering te beleggen, maar 

hij denkt dat het daarmee niet stopt.  Als jongeren echt aan alcohol willen geraken, …   Het 

is overal te koop in verschillende sectoren, en met een omweg kan men het kopen. 

Raadslid  Dillen denkt dat  als andere groepen zoals de  Scouts zelf inzien dat  er  een pro-

bleem  is,  de  gemeenten  daarop  moeten  inspelen  en  initiatieven  moeten  nemen  om  de 

Scouts  en  anderen  daarin  te  ondersteunen,  te  sensibiliseren.    Verder  moet  men  er  voor 

zorgen dat de sanctionering gebeurt en dat de wet geen dode letter is, zoals dat nu is. 

De burgemeester verduidelijkt dat een minderjarige die alcohol gebruikt in geen enkele ma-

te strafbaar is.  De enige die in die wet strafbaar is, is de verkoper. 

Raadslid Dillen zegt dat hij het daar over heeft.  Hij heeft het over sensibilisering van de 

ouders en de jongeren, en hij heeft het over bestraffing van de verkoper. 

De burgemeester vraagt nogmaals de kans om te proberen dit in een ruimer kader te plaat-

sen, om te zien hoe men het meest efficiënt die boodschap kan brengen. 

Terug naar boven 

 

Is men geland met de commissie kernversterking? (Koen Dillen) 

 

Raadslid Dillen (N-VA) meldt dat hij tijdens de vorige gemeenteraad bij de vraagstelling van 

het Vlaams Belang over de leegstand ook is tussengekomen.  Bij de dienst Economie van de 

provincie zijn er 2 detailhandel-coaches.  Die helpen op een duurzame manier het gemeen-

tebestuur bij het opmaken van een strategisch plan voor de bepaling van een kernwinkel-

gebied.  Die coaches hebben de voorbije 2 jaar zeer veel expertise opgebouwd.  Zij hebben 

ook toegang tot de Locatus-databank, een inventaris van alle kleinhandelszaken.  Er wordt 

gewerkt op de ABC-manier.  A is een analyse maken van hoe het nu is in de gemeente en B 

is de begeleiding met het opmaken van een nieuw plan.  Dat doen ze samen met het ge-

meentebestuur, met de winkeliers, met alle betrokken partners doet.  C is het coördineren 

van  een  verder  beleid,  samen  met  de  Provinciale  Ontwikkelingsmaatschappij  (POM),  de 

dienst Ruimtelijke Ordening en het gemeentebestuur.  Men probeert dus echt wel duurzaam 

te werken.  Als een gemeente bv. een vergunning moet geven voor een nieuw groot pro-

ject, maken zij simulaties om te bekijken of die winkel kans heeft om te overleven en kijken 

ze naar de gevolgen voor de omgeving.  Dat is een belangrijke taak die zij tot zich nemen.  

Ondertussen zijn er al heel wat gemeenten die daar sterk mee samengewerkt hebben.  Er 

zijn 2 mogelijke contracten.  Bij een korte termijn contract van 5 tot 20 dagen wordt 50 % 

betaald door de gemeente en 50 % door de provincie, met een maximum van 110 euro per 

uur.  Alles gebeurt in overleg met het gemeentebestuur, met de handelaars en met de be-

langhebbenden.  Het lange termijn contract gaat over 2 jaar.  Dat is een samenwerking met 

2 gemeenten.  Dat is belangrijk omdat bepaalde problemen grensoverschrijdend zijn.  Is 

men geland met de commissie kernversterking en wat zijn de volgende stappen? 

Schepen Deckx (sp.a)  antwoordt dat men terug samen heeft gezeten met de werkgroep 

kernversterking, zoals zij hier vorige maand al aangekondigd had.  Die werkgroep is samen-

gesteld uit diverse Mollenaren die heel bekwaam zijn op hun eigen terrein.  Als men die ter-

reinen bij elkaar legt, heeft men een hele mooie groep samengesteld.  Ondertussen heeft 

men een soort van tekst.  Het is nu de bedoeling dat de schepen in huis gaat aftoetsen.  

Een plan kernversterking gaat niet over 1 item, dat gaat ook over verschillende  zaken die

haar bevoegdheid ver te buiten gaan.  Het is haar bedoeling om eerst en vooral een verga-

dering te beleggen.  De data zijn allemaal bepaald.  Men heeft dus een stappenplan.  Op 27 

februari legt zij het plan voor aan de diensten en de andere schepenen die ook mee in het 

verhaal zitten.  Zij is vragende partij om ook hun opmerkingen en bedenkingen te ontvan-

gen.  Zij zal het volledige plan toelichten op het schepencollege van 16 maart.  Dan zal men 

vervolgens daarover van gedachten wisselen op het schepencollege rond 1 april.  Dan is het 

tijd voor de adviesraad lokale economie.  Eventueel kan men die ook openstellen voor geïn-

teresseerde gemeenteraadsleden, maar dat moet zij nog bespreken met de voorzitter.  Men 

kan dat desgevallend ook  nog  op een ander  moment bespreken, maar  dat moet ze nog 

even aftoetsen met de voorzitter van de adviesraad.  Dan is het de bedoeling dat men terug 

naar de werkgroep gaat om het plan te finaliseren.  Men zit intussen niet stil.  Men wil eerst 

de definitieve beslissing afwachten, dat lijkt haar nogal logisch, maar toch zijn er al stappen 

die men zou kunnen zetten in de richting van het verwezenlijken van het plan.  Er moet ook 

nog bekeken worden aan welke acties men prioriteit gaat geven, want men kan ook niet 

alles tegelijk doen.  Hoe gaat men dat timen?  Hoe gaat men dat budgetteren?  Dat zal de 

oefening zijn die dan gemaakt wordt.  Dan gaat men volop aan de slag met dat plan.  Het 

raadslid heeft ook vorige keer de provincie ter sprake gebracht en al het goede dat de me-

dewerkers van de provincie kunnen doen.  Zij betwist dat niet, maar zij heeft die boot des-

tijds afgehouden omdat zij dat een bijzonder kostelijke zaak vindt.  Zij heeft de uren bere-

kend die men daar nu al ingestoken heeft en die men daar nog zal moeten insteken.  Om te 

beginnen is dat minstens een half jaar.  Als zij dan ziet dat de provincie een tussenkomst 

van de gemeente vraagt van 220 euro per halve dag, komt men aan een budget waar zij 

hier in Mol heel wat mee gaat kunnen doen.  Men overlegt met de provincie.  Informeel 

heeft men contact.  Men kan ook in die databank Locatus.  Men krijgt die feitenfiches aan-

geleverd.  Als men grote projecten op stapel heeft staan, vraagt men ook advies, maar men 

moet daar niets voor betalen omdat dat de mensen zijn die daar gewoon werkzaam zijn.  

Zij denkt dat men optimaal gebruik maakt van hetgeen de provincie te bieden heeft.  Voor-

aleer men 220 euro per halve dag betaalt, moet men eerst bekijken wat men zelf kan.  Zij is 

heel erg overtuigd van de kwaliteit van de werkgroep en zij is overtuigd dat men met een 

heel sterk plan naar buiten kan komen.  En plan dat uiteraard op dat moment nog altijd in 

evolutie zal zijn en waarbij nog altijd bijsturingen mogelijk zullen zijn.  Men ziet dat men 

absoluut niet stil zit.  Zij hoopt tegen 1 mei effectief aan de slag te kunnen gaan.  De sche-

pen wil nu nog graag heel even de tijd hebben om hetgeen men verzameld heeft te delen 

met de collega’s, met de gemeenteraad, met de mensen van de adviesraad lokale econo -

mie, desgevallend ook nog met de handelaarsvereniging, en dan gaat men aan de slag. 

Raadslid Dillen vindt het toch een beetje spijtig.  Hij twijfelt niet aan de kwaliteit van de 

ambtenaren, maar als er mensen van de provincie met zo’n expertise kunnen helpen op een 

cruciaal moment voor de gemeente, …    Men zit met het RUP ‘centrum’ dat moet gestemd 

worden, men zit met verkeersproblemen, men zit met een leegstand.  Hij heeft een aantal 

parameters opgesomd.  Hij denkt dat men moet proberen om de best mogelijke expertise 

te gebruiken, als men weet dat Mol de hoogste leegstand heeft in het arrondissement, dat 

Mol de op 2 na laagste werkzaamheidsgraad heeft, dat Mol het op 3 na hoogste percentage 

van werkloosheid heeft, …  Als men dan probeert  er mensen bij te halen die over een ex-

pertise beschikken, kan dat op termijn alleen maar positief zijn voor de gemeente en voor 

de burger.  Hij denkt dat de burger het recht heeft op een zo goed mogelijk plan op ter-

mijn.  Hij begrijpt dat dit geen plan is dat nu klaar moet liggen, dat is iets voor op termijn.  

Hij is voorstander om die mensen van de provincie uit te nodigen.  Dat kost wel wat geld, 

maar men is daar ook niet voltijds mee bezig hier in Mol want die zitten in tientallen andere 

gemeenten.  Hij denkt dat dit op termijn de burger van Mol ten goede komt. 

Raadslid Deckx wil het raadslid eerst vragen om te wachten op hetgeen er nu gemaakt is.  

Dat is zeker niet alleen gemaakt door ambtenaren, maar dat is vooral gemaakt en tot stand 

gekomen in samenspraak met Molse burgers, die vanuit hun beroep en hun wonen in Mol 

zicht hebben op zaken en die hun professionele expertise ter beschikking stellen.  Moet zij 

nu op vraag van het raadslid minimum 25.000 euro - om te starten - gaan uitgeven om een 

resultaat te krijgen dat zij ook niet kan voorspellen?  Als het raadslid zo overtuigd is van de 

kwaliteit van de provincie, en die bijna heiliger dan heilig verklaart, waarom ijvert zijn partij 

dan zo hard om die provincie af te schaffen?  Dat zou ze dan ook wel eens willen weten. 

Raadslid Dillen antwoordt dat economie een grondgebonden materie is en dat dit zeker nog 

een hele tijd provinciaal zal blijven.

 

Schepen Deckx had liever dat de Vlaamse overheid het provinciefonds overeind gehouden 

had en dan had misschien nu die professionaliteit van de provincie hier gratis kunnen aan-

geboden worden.   Nu moet ze de helft tot misschien wel heel haar budget dat ze nu kan 

besteden  aan  effectieve  maatregelen  in  Mol,  gaan  uitgeven  aan  personeelskosten  in 

Antwerpen.  Met dat spel speelt zij voorlopig niet mee. 

Raadslid Dillen zegt dat hij ook liever had dat het provinciefonds er nog was, maar dat zijn 

dingen die in Brussel beslist worden en daar kan men hier niets aan doen. 

 

 Terug naar boven

 

Digitale communicatie (Wendy Soeffers) 

 

Raadslid Soeffers (N-VA) meent dat het communiceren via internet niet meer weg te den-

ken in onze hedendaagse tijd.  Hoe gebeurt dit in de gemeente?  Op welke manier kan men 

dat efficiënter maken?  Er is heel wat post, bv. via scholen, die verspreid wordt door de 

gemeente.  Zij heeft onlangs gezien dat de informatie over de Grabbelpas niet meer langer 

via de scholen verspreid wordt, maar dat dit digitaal gebeurt.  Kan men daar nog verder in 

gaan?  Hoe zit het met officiële documenten?   Hoe kunnen die digitaal verspreid worden?  

Mag dat?  Kan dat?  Hoe gaat de gemeente er in de toekomst mee omgaan om de burgers 

via mail te bereiken?  Hoe kan de burger via mail de gemeente bereiken? 

Schepen Schoofs (Open Vld) antwoordt dat de gemeente wat betreft communicatie per e-

mail een voortrekkersrol te vervullen heeft en al een hele weg heeft afgelegd.  Dat heeft 

men te danken aan een heel goed functionerende communicatiedienst.  Hij probeert een 

opsomming te geven van wat men nu al per e-mail doet.  Men communiceert vooral wat 

het klantenmanagementsysteem (CRM) betreft, het online inschrijvingsprogramma voor de 

buitenschoolse kinderopvang, het online inschrijvingsprogramma voor Grabbelpas en Swap 

en de sportactiviteiten.  Ook de antwoorden en de opvolging van de vragen worden maxi-

maal via mail gedaan.  Als men de vraag krijgt beschikt men over het e-mailadres.  Het 

aankopen van de tickets voor het cultureel centrum zal in de toekomst ook volledig digitaal 

worden afgehandeld via mail.  Om alle communicatie via mail te doen, dat is toch nog een 

stap verder die moet genomen worden.  De vraag van het raadslid is om een centraal regis-

ter  aan  te  leggen  van  e-mailadressen  van  burgers.    Dat  is  een  ideaalbeeld  voor  de  toe-

komst, maar dat is niet direct een gemeentelijke materie, want er zijn toch nog een aantal 

uitdagingen die op ons afkomen vooraleer we zo ver zijn.  Eerst en vooral is er het Rijksre-

gister.  Dat is sterk gereglementeerd omwille van de bescherming van de wet op de privacy.  

Alleen mensen van de dienst Bevolking, van de dienst Burgerlijke Stand en van de Vreem-

delingendienst hebben toegang tot het Rijksregister en dat enkel voor welgestelde doelen.  

Men kan dat dus niet zo maar raadplegen.  Voor een communicatie met de burger zou men 

telkens naar een bepaalde centrale databank moeten kunnen gaan kijken.  Op dit moment 

leent het Rijksregister zich daar nog niet voor.  Met de huidige ICT-infrastructuur is dat nog 

onbegonnen werk.  Op termijn zouden ook de belastingen kunnen ingekohierd worden via 

e-mail e.d., maar dat is nog toekomstmuziek.  Vooral omdat het opzoekingswerk, het bij-

houden van de databases, … allemaal nog  niet geregeld is.  Ook wettelijk moet er nog wat 

geregeld worden.  Wat is de wettelijke draagkracht van een e-mail in alle facetten?  Er is al 

wel een stuk gereglementeerd, maar er valt nog een juridische weg af te leggen.  Op dit 

moment heeft een door de burgemeester en secretaris ondertekende brief nog altijd uitzon-

derlijke  draagkracht.    De  conclusie  is  dat  er  op  dit  moment  een  centrale  databank  ont-

breekt.  Dat is een initiatief dat ook genomen wordt door de overheid.  Men wil alle data-

banken van de overheid, waarin alle persoonsgegevens vervat zitten, op termijn met elkaar 

koppelen.  Dat theoretisch concept heeft al een naam gekregen, nl. LAB (Lokale Authen-

tieke Bron).  De Vlaamse overheid heeft dat conceptueel al gedefinieerd, maar de stappen 

om dat effectief tot uitvoer te brengen ontbreken nog op dit moment.  Hij denkt dat de 

gemeente vragende partij is om daar voor een stuk in mee te gaan, maar men moet nog 

even wachten op dat wetgevend kader.  Dat zal wellicht nog een paar jaar in beslag nemen.  

Waar het op dit moment kan, doet men al heel wat.  Wat de vraag van het raadslid betreft 

over de sociale media, denkt hij dat de gemeente ook daar een voortrekkersrol in heeft.  

Zowel qua communicatie op Facebook als op Twitter heeft men die kanalen al uitgebouwd. 

Op die manier heeft men de communicatiemix nog verruimd.  Dat is een intensieve manier 

om te communiceren, want die sociale media hebben als kenmerk dat men een tweerich-

tingscommunicatie  krijgt  en  dat  onmiddellijke  communicatie  daar  wel  gangbaar  is.    Het

gevolg is dat dit voor ons personeel een heel intensieve communicatievorm is.  De burger 

poneert iets, de gemeente dient daar zo snel mogelijk op te reageren, de burgers reageren 

weer, …  Het is een constant heen en weer gaan van berichten.  Hij d enkt dat dit eigen is 

aan de hedendaagse communicatie die de sociale media specifiek invullen.  Dat vraagt dus 

van de dienst een heel intensieve communicatieopvolging.  Men merkt ook dat berichten 

dadelijk in de vergeethoek belanden bij die sociale media.  Er worden constant nieuwe be-

richten gespuid.  Het reactievermogen van de dienst is beperkt, maar men slaagt er toch in 

om vrij snel te reageren op een aantal berichten.  Dat blijkt ook uit de cijfers die automa-

tisch geïnventariseerd worden en gerapporteerd worden door Facebook.  De pagina’s van 

de gemeente scoren zeer hoog wat bezoekersaantallen betreft, zelfs beter dan de vergelijk-

bare centrumgemeenten Geel en Turnhout.  Hij denkt dat men ook wat dat betreft de trein 

niet gemist heeft en dat men probeert de vinger aan de pols te houden en in te spelen op 

de evoluties ter zake. 

Raadslid Soeffers merkt op dat zij heel veel enveloppen van de gemeente Mol in haar brie-

venbus aantreft.  Dat zijn toch ook dingen die via mail kunnen verstuurd worden.  Soms ge-

beurt het ook dubbel, zowel via mail als via post.  Dat is dubbel werk en dat kost ook geld. 

Schepen Schoofs stelt dat de informatiedienst nooit de intentie gehad heeft om de volledige 

communicatie van alle gemeentelijke diensten over te nemen.  Het is belangrijk, wat exter-

ne communicatie en wat algemene communicatie betreft, dat men dat in handen heeft en 

probeert te coveren.  Wat specifieke gerichte communicatie betreft van brieven, uitnodigin-

gen, … dat blijft bij de verschillende entiteiten die deel ui tmaken van de gemeente.  Men 

heeft wel, zeker wat betreft de communicatie in tijdschriften en nieuwsbrieven, geprobeerd 

daar wat uniformiteit in te brengen.  Ook wat betreft websites.  Men gaat ook dit jaar in de 

loop van het voorjaar de volledige website van de dienst Toerisme vernieuwen.  Die draait 

op dit moment proef en het is de ambitie om dat bij de start van het nieuwe toeristische 

seizoen online te krijgen.  Men werkt nog altijd met een centrale portaalsite, waar de deel-

sites allemaal onder ressorteren.  Wat dat betreft slaagt men er in om de volledige externe 

communicatie  te  coveren.    De  traditionele  doelgroepen  communicatie,  de  databestanden 

van de verschillende entiteiten zitten nog bij de verschillende diensten en dat zal daar ook 

voor een stuk blijven.  Wanneer men een centrale database (LAB) heeft die kan ontsloten 

worden  voor  het  gemeentelijk  gebruik,  zal  men  wellicht  op  termijn  daaruit  verschillende 

ledenlijsten digitaal kunnen trekken.  Maar dat is voorlopig toekomstmuziek. 

Raadslid Soeffers meldt dat men van de scholen dikwijls heel veel post krijgt.  Bv. van de 

speeltuin in Den Uyt.  Dat is een klein foldertje.  Er zijn toch heel wat ouders die een e-

mailadres binnen de school bekend maken.  Zulke dingen kunnen dan toch via mail overge-

maakt worden.  Dat is maar een kleine besparing binnen de gemeente, maar ze veronder-

stelt dat er zo toch nog kunnen gedaan worden.  Of is dat niet mogelijk? 

Schepen Schoofs stelt dat men ook voor een stuk met de autonomie van de scholen zit.  

Een school maakt de gemeente niet alleen, dat doet men met allerlei participanten zoals 

ouders, leerlingen  en  leerkrachten.  De informatiedienst kan daar  suggesties doen.  Men 

heeft daar een heel aantal suggesties gedaan inzake digitale communicatie via de website.  

De  scholen  hebben  zich  ondertussen  allemaal  ingeschreven  in  de  portaalsite  van  de  ge-

meente Mol.  Men dringt er ook zeer regelmatig op aan om zo veel mogelijk over te schake-

len naar digitale communicatie, maar men moet hierin ook een stuk de autonomie van de 

scholen respecteren. 

 

 

 

Terug naar boven 

 

Platanen in de Slachthuisstraat (Jan Vangheel) 

 

Raadslid Vangheel (N-VA) meldt dat er in de Slachthuisstraat nog 6 platanen staan.  Dat zijn 

ondertussen grote bomen geworden met een omtrek van 140 cm.  Ondertussen duwen die 

elk jaar met hun wortels de wegrand, de rioolputten en de opritten omhoog.  Die staan er 

ook een beetje ongelukkig, nl. op de plaats waar de oprit op de straat komt.   Is het niet 

mogelijk om deze bomen te verwijderen?  Desnoods mogen ze vervangen worden door klei-

nere bomen (zoals die van de Braambessenstraat) maar dan wel mits 1 meter op te schui-

ven.  Ook zou het wenselijk zijn om dan ook de straat en de rioolputten te herstellen; zodat 

het water terug vlot kan weglopen. 

Schepen Van Craenendonck (CD&V) antwoordt dat men in de Slachthuisstraat een bevra-

ging gedaan heeft bij de bewoners om die platanen te verwijderen met een nieuwe aan-

plant door de ganse straat.  62 % van de bewoners van de Slachthuisstraat heeft negatief 

geadviseerd.  D.w.z. dat men probeert om die platanen te bewaren. 

Raadslid Vangheel deelt mee dat die negatief geadviseerd hebben tegen een nieuwe aan-

plant, maar niet tegen het verwijderen van deze bomen. 

Schepen Van Craenendonck verduidelijkt dat indien men vergunning wil verkrijgen voor het 

verwijderen van de huidige bomen, men toch een nieuwe aanplant zal moeten doen.  Men 

wil proberen om de huidige bomen te redden met het doorkappen van de wortels en men 

wil  die  borduurs  en  de  aflopen  herstellen.    Als  dit  niet  kan,  zullen  de  bomen  verwijderd 

moeten worden. 

Raadslid Vangheel deelt mee dat er in de Arendstraat een gelijkaardige situatie bestaat. 

Schepen Van Craenendonck antwoordt dat hij samen met schepen Schoofs bezig is met het 

opmaken van een globaal plan om alles in een inventaris op te nemen. 

 

Terug naar boven 

 

QR-code bij de bushaltes (Jan Vangheel) 

 

Raadslid Vangheel (N-VA) deelt mee dat als je in de stad aan een bushalte komt, daar een 

QR-code staat die men kan scannen.  Zo kan men direct zien hoelang het nog duurt voor-

aleer de volgende bussen komen.  Hier in Mol gaat dat niet.  Hier moet je dan uw browser 

open doen, vervolgens intypen “ mijnlijn.be/haltenummer“ wat toch  minder makkelijk is dan 

een QR-code te scannen.  Hij heeft ondertussen gezien dat in het centrum die QR-code wel 

aan de bushaltes hangt.  Kan men die QR-code niet aan alle bushaltes voorzien? 

Schepen Vanhoof (sp.a) denkt dat dit een terechte opmerking is.  N.a.v. de vraag van het 

raadslid heeft men contact opgenomen met De Lijn.  Daar heeft men gezegd dat men in 

augustus in alle bushaltes van Mol die QR-codes had gehangen.  De Lijn heeft gevraagd om 

indien er haltes zijn waar nog geen QR-code hangt, hen dat te laten weten.  In principe zou 

er dus overal zo’n code moeten ha ngen.  Het raadslid heeft blijkbaar al enkele haltes gezien 

waar geen code hangt.  Hij stelt voor om die haltes op te lijsten en over te maken aan De 

Lijn. 

Raadslid Vangheel denkt dat in de gehuchten, waar alleen een paal staat en geen bushokje 

aanwezig is, er geen QR-code hangt. 

Schepen Vanhoof antwoordt dat dit inderdaad zo kan zijn.  In de bushokjes hangt de code 

volgens hem overal.  Wat die palen betreft, zal hij zelf navragen of er daar ook kunnen ge-

plaatst worden. 

Raadslid  Vangheel deelt mee dat op de Turnhoutsebaan die QR-codes wel aan de palen 

hangen, maar in de zijstraten waar hier en daar een bushalte is, hangen er geen codes. 

Schepen Vanhoof stelt voor een goede inventaris op te maken en die door te sturen naar 

De Lijn. 

 

Terug naar boven 

 

Waar bleef het huisvuil van 829 gezinnen? (Jan Vangheel) 

 

Raadslid Vangheel (N-VA) deelt mee dat zijn fractie het goed vindt dat de gemeente einde-

lijk werk maakt van de vraag waar deze mensen met hun huisvuil blijven.  Had men hier 

niet beter die enquête verplicht en niet anoniem gemaakt?  Zij die hun vuil ergens sluikstor-

ten zullen waarschijnlijk ook niet reageren op deze enquête.  Zijn er eigenlijk veel antwoor-

den binnen gekomen?   

Schepen Van Rompaey (CD&V) antwoordt dat in het eerste ontwerp de vragenlijst op naam 

was opgesteld.  Men heeft toen in samenspraak met de informatiedienst zich de vraag ge-

steld wat men met deze vragenlijst wou bereiken.  Men wou bereiken dat men informatie 

zou verkrijgen van al die mensen over wat zij met hun huisvuil doen.  Misschien zijn er re-

denen voor waarom zij 0 kg meegeven.  De eerste betrachting is om van hen te leren hoe 

zij daar dan mee omgaan.  Voor de gemeente is het van belang dat men die informatie 

massaal binnen krijgt en dat men op basis daarvan, binnen het college en binnen deze ge-

meenteraad, verder kan nadenken over hoe men daar verder mee om moet gaan, en of 

men op basis van die feiten het afvalbeleid wel of niet moet bijsturen.  Dat is de vraag die 

vandaag op tafel ligt.  Hij denkt niet dat men dat verplicht kan maken, dus heeft men maar 

1 kans om veel formulieren terug te krijgen, nl. door het anoniem te doen.  Dat heeft blijk-

baar gewerkt.  Zijn persoonlijke inschatting was dat indien men op deze enquête tussen 10 

en 30 % respons zou krijgen, dat goed zou zijn.  Men zit vandaag op 390 antwoorden + 50 

telefonische contacten met de diensten n.a.v. die enquête.  Er wordt  dus massaal gerea-

geerd.  Men gaat nog even afwachten en dan zal men al die antwoorden inventariseren en  

dan komt men daar later op terug.  Wat men daar nu exact wel of niet mee gaat doen, zo-

als het raadslid suggereert in zijn vraag, kan hij vandaag niet zeggen.  Men moet eerst zien 

welke informatie de mensen aanbrengen en dan kan men de volgende stappen bepalen. 

Raadslid Vangheel zegt dat de gemeente nu over zo veel adressen beschikt van mensen die 

geen vuilbak buiten zetten.  Die zullen misschien wel een perfecte reden hebben, maar mis-

schien is voor een deel ervan wel sprake van domicilie fraude.  Mensen die een huis huren 

om daar hun domicilie te zetten en zo meer van de ene of de andere kas te kunnen trek-

ken.  Worden die adressen ook doorgegeven aan het OCMW en de RVA om dat na te gaan? 

Schepen Van Rompaey herhaalt wat hij zojuist gezegd heeft.  Laat ons eerst kennis nemen 

van de resultaten van die enquête.  Hij heeft die zelf nog niet gezien, maar hij hoort van de 

dienst dat er heel veel mensen wel met een zinnige uitleg komen.  Laat ons eerst daar ken-

nis van nemen vooraleer men gelijk wat in gelijk welke richting gaat doen. 

 

Terug naar boven